Beste Ruud,
Even een korte uitleg van het begrip accomodatie:
Het oog bevat een lens dat binnenvallende lichtstralen kan breken, zodat deze lichtstralen op een brandpunt op het netvlies vallen. Hierdoor kunnen wij deze lichtstralen waarnemen, en dus ‘zien’. Bij afwijkingen van het lichtbrekend vermogen van het oog, waarvan in feite sprake is bij iedere bril- of lensdrager, vallen de lichtstralen voor of achter het netvlies. Deze afwijking kan gecorrigeerd worden door het vergroten van het brekend vermogen van de lens. De ronde spier rond de eveneens ronde lens trekt samen, waardoor de lens boller wordt en waardoor het brekend vermogen van de lens wordt vergroot. Dit mechanisme heet accomodatie.
Het accomodatievermogen bedraagt bij de geboorte ongeveer 18 dioptrie. Op 30-jarige leeftijd is het gedaald tot 7 dioptrie, op 40-jarige leeftijd blijft er 4,5 dioptrie over en op 45-jarige leeftijd 2,5 dioptrie. Op 65-jarige leeftijd resteert er vrijwel geen enkel accomodatievermogen.
Kinderen, en zeker die van 3 jaar, kunnen dus geweldig accomoderen. Ook al heeft je zoon een refractieafwijking van +10 dioptrie, hij kan dit probleem compenseren door middel van heel fors te accomoderen met zijn lens. Dit gebeurt uiteraard zonder dat hij zich daar echt van bewust is. Deze (behoorlijke) accomodatie kost echter enorm veel inspanning van het oog, de oogspieren en de lens en kan klachten geven van hoofdpijn en vermoeidheid. Niet voor niets zijn dit, naast niet scherp zien, de meest genoemde klachten als iemand voor het eerst de opticien bezoekt. Ergo, je zoon kan misschien heel goed zien, dit kost echter enorm veel inspanning.
Dit uitstekende accomodatievermogen van jonge kinderen is overigens ook de reden dat de brilsterkte van deze kinderen alleen gemeten kan worden door een oogarts. Alleen door de oogspieren rond de lens tijdelijk uit te schakelen, kan een correctie meting worden uitgevoerd. Dit uitschakelen gebeurt door middel van druppels in het oog.
Dan de jampot-bril. Het advies dat ik je ten eerste geef, is kies voor kwaliteit. Er zijn enorm dunne glazen te krijgen die nauwelijks dikker zijn dat glazen met een sterkte van bijvoorbeeld +3. Plus-glazen geven overigens vergroting, waarbij geldt dat hoe dunner het glas, hoe minder de vergroting is. Dus het huis-tuin-en-keuken-glas dat je bij de bekende prijsstunters onder de opticiens kan krijgen in +10 geeft dat je zoon opeens hele grote ogen heeft als hij je aankijkt. Dus hoe dunner het glas, hoe mooier het glas (en de gehele bril) en hoe minder vergroting van de ogen. Er zijn verschillende materialen: een mooi dun glas is bijvoorbeeld 1.67 materiaal. Extra dun en extra duur zijn 1.74 materiaal glazen van Nikon.
Kies overigens nooit voor glas in plaats van kunststof. Kinderen spelen de hele dag, dus een kinderbril heeft veel te lijden. Krijgt je zoon een bal tegen z'n bril en daar zit glas is, dan kun je met een beetje pech op de Eerste Hulp de glassplinters uit zijn oog laten halen.
Kwaliteit geldt ook voor het montuur: wil je niet iedere week bij de opticien staan met de kapotte bril van je druk spelende kind, neem dan een montuur van goede kwaliteit en niet een goedkoop brilletje van PBS-metaal van €25,-.
De ziektekostenverzekeringen die nog vergoedingen uitkeren voor brillen, doen dat vaak alleen bij kinderen tot 16 jaar en met een hoge sterkte. Grote kans dus dat je wat van de verzekering terugkrijgt.
Als laatste wil ik je adviseren om kwaliteit in oogzorg, montuur en glazen te zoeken bij een zelfstandige opticien. Ik ben bekend met vrijwel alle opticiens in Nederland, dus als je me even laat weten in welke regio je woont, kan ik wat namen noemen.
Met vriendelijke groet,
Eric