Ik ben docent optica, maar weet toch nog niet alles over dit vak.
Ik ben op zoek naar de beste manier om het begrip scherptediepte goed en duidelijk te omschrijven t.b.v studenten fotografie.
Ik heb in verschillende boeken verschillende formules en uitleg gevonden, maar die zijn allemaal anders. Ik kan de “juiste” methode niet vinden.
Wie kan mij hiermee helpen?
Net zoals bij het netvlies van het oog heeft een negatief film een bepaalde korrelgrootte.
Wanneer een beeld niet scherp wordt afgebeeld op het netvlies/filmvlak onstaat er een beeld voor of achter het netvlies/filmvlak en zal er op het netvlies/filmvlak van ieder punt in het beeld een verstrooiings cirkeltje ontstaan waarvan de grootte afhankelijk is van de spreiding van de invallende bundel.
Wanneer we een kleine pupil/diafragma-opening hebben zal dit verstrooiingscirkeltje kleiner zijn. Indien dit verstrooiingscirkeltje kleiner of net zo groot is als de korrelgrootte zal er geen onscherp beeld ontstaan omdat er toch maar één lichtgevoelige cel of filmkorrel geactiveerd wordt.
Teken maar een brede stralengang door een lens met een puntvormige afbeelding op het filmvlak waarin je een paar flinke ‘korrels’ hebt getekend. Laat deze puntvormige afbeelding wat voor of achter het filmvlak vallen met een variërende breedte (=diafragma) van de stralengang. Dus evenwijdige bundel voor de lens, en een convergerende bundel na de lens.
Dit is tevens de reden waarom een lichte sterkte afwijking van een bril / leesbril bij helder licht geen problemen geeft en in donkere omstandigheden wel. De scherptediepte van het oog bij een pupil van 1 mm bedraagt ongeveer 0.16 dpt.
(Voor alle brildragers, probeer maar: zet de bril af, neem een stukje karton met een gaatje van 1 mm en kijk daar doorheen. Het beeld wordt een stuk scherper.)
Doorzoek het forum
Zoeken met Startpagina
Startpagina Thema's